De opbouw van deze website.

Op deze website kun je de volgende zaken vinden:

1. Bijna-dood ervaring introductie van Ankie Withagen.

2. Bedankt!

3. Mijn bijna-dood ervaring in het Nederlands.

4. Wie ik ben en hoe dit verhaal tot stand kwam.

5. E-book/ Print on demand? Permanente toegang?

6. Verhaal gratis lezen? Verhaal gratis beluisteren?

1. Bijna-dood ervaring introductie van Ankie Withagen.

Op mijn dertiende ging ik dood.

Zelf dacht ik daarvoor dat dood zijn betekende dat alles dan klaar zou zijn. Ik zou geen bewustzijn meer hebben want ik was niet meer. Een hemel kon ik mij niet voorstellen. Als je dood was, dan was er niets. Dat idee beangstigde mij als kind zo enorm dat ik vaak huilend in slaap viel omdat ik bang was dat ik de andere dag niet meer wakker zou worden. 

En toen, op een dag toen ik 13 was, ging ik dood. 

Alles bestond daarna nog. Ik ook. Dus besloot ik maar om verder te gaan na dit leven.

Ik zag o.a. de hemel, ik ontmoette engelen en een oneindig wezen dat is, was en altijd zal zijn. Sommige noemen dit laatst genoemde wezen van Licht: God, de almachtige, het begin en het einde, de creator, het Zijn etc. Ik noem dit wezen ‘Het Licht’ omdat, ik dit prettig vind. 

De dingen die ik tijdens mijn BDE heb meegemaakt en geleerd wilde ik graag delen met iedereen die wil weten wat er na dit leven is.

Daarnaast was ik erg dankbaar om te leren dat er na dit leven ook nog leven is. Ik was als de dood voor de dood maar die angst is nu volledig weg. Misschien kan dit verhaal voor anderen ook als troost dienen. Iets wat ik op mijn dertiende kreeg via mijn BDE die tevens mijn favoriete ervaring is tijdens dit leven.

3. Mijn bijna-dood ervaring in het Nederlands.

Voor Het Licht en de kant van het Licht.

Inleiding.

Mijn verhaal gaat over Het Licht en de kant van het licht, beter bekend als de kant van de hemel, de engelen en een wezen van Licht dat eeuwig en eindeloos is. Sommige noemen dit wezen van Licht: God, de almachtige, het begin en het einde, de creator, het Zijn etc. Ik noem dit wezen ‘Het Licht’ omdat, ik dit prettig vind. 

De inzichten en informatie die ik tijdens mijn bijna dood ervaring heb meegekregen toen ik dertien jaar oud was, wilde ik heel graag delen met de mensen die hier interesse in hebben.

Hoofdstuk 1. Wakker worden.

1.

Ik voelde me verward en wist niet precies wat er met me gebeurde. Langzaam deed ik mijn ogen open. De vermoeidheid die ik eerder voelde was verdwenen. Ik voelde me wakker en helder. Ik draaide me om en zag twee mannen. Ze stonden tegenover mijn bed. Ze keken me verschrikt aan en waren aan de grond genageld. Ze waren doodsbang voor me. Ik snapte daar niets van. Waarom zouden ze nu toch bang zijn van mij? Zeker Peter, de man die een zwarte lange jas en hoed op had. Hij had mij jaren lang gepest en getreiterd. Hij was nooit bang voor mij geweest maar gilde nu van angst. Het verwarde me. Ook de andere onbekende man, die een rare tulband en donkere kleding droeg, bleef gillen. Wat was er aan de hand?

Ik keek naast me en voelde mijn maag ineen krimpen. In het bed waar ik eerder in had gelegen, lag ik. Mijn lichaam. ‘Ik ben dood.’ dacht ik met ongeloof. Ineens snapte ik wat er was gebeurd. De man met de tulband had in een vreemde taal een zin opnieuw en opnieuw herhaald en mijn lichaam was steeds kouder geworden. Peter had hem daartoe aangezet en had genoten van mijn sterfproces. Ze hadden zo veel energie uit mijn lichaam getrokken dat mijn ziel niet meer in mijn lichaam kon blijven. Dit besef maakte me woedend. Dankzij die twee klootzakken was mijn leven voorbij en ik was nog helemaal niet klaar met mijn leven! Ik voelde de woede in mij groeien en richtte me naar de twee mannen. Ik begreep toen precies waarom ze gilden.

2.

Ik was doodmoe en hoorde gegil van mensen die doodsbang waren. Ik opende mijn ogen. Bij mijn voeten, boven mijn lijf, zweefde een vrouwelijke geest gemaakt van wit licht. Ik snapte de angst en het gegil van de twee mannen die aan het gillen waren. Wat was dit voor wezen? Was het goed of was het slecht? Ik voelde haar woede en een enorme kracht. Ze had lang wit blond haar en een witte, lange jurk aan. Ik had nog nooit zoiets gezien. Ze richtte haar handen op en sprak een taal die ik niet kende. Uit haar handen schoot wit licht dat door de twee mannen schoot. Zodra het witte licht door de twee mannen schoot vervaagden de zwarte energie die in hen zat. Peter ging op de grond zitten, trok zijn knieën naar zich toe en verborg zijn gezicht tussen zijn knieën. De andere man met de tulband vluchtte weg en verdween. Toen draaide de witte geest zich naar mij toe. Ik voelde haar enorme kracht. De enigen bij wie ik enorme kracht had gevoeld waren slecht. Zou ze mij nu ook aanvallen? vroeg ik me af.   

1.

Ik richtte mijn armen op en sprak woorden uit. Woorden die ik kende. Uit mijn handen schoten lichtstralen die door de twee mannen heen vlogen. Hun zwarte kleuren vervaagden en er bleef alleen wit over. De man met de tulband vluchtte weg en Peter ging op de grond zitten. Daar zou ik geen last meer van hebben. Ik draaide me om en keek toen naar mijn lichaam. Ik zag dat het wakker was geworden. Wat was het verzwakt. Ik voelde het lichaam en wist meteen dat ik er niet meer terug in kon. Ik kon het tekort aan energie niet herstellen. Ik wist het in mijn hele wezen. Mijn mooie, fantastische lichaam dat me bang aankeek. Hoewel ik het wel wilde, kon ik niet meer in mijn lichaam.  Mijn leven was echt voorbij.  Ik keek haar aan en sprak met alle liefde in me: ‘Wees niet bang…’ en ik zag hoe alle angst uit haar gezicht verdween. Ze ontspande. ‘…alles komt goed.’ En toen stierf mijn lichaam en blies haar laatste adem uit. Tevreden. Zielsgelukkig. Breed glimlachend.Zorgeloos. 

2.

‘Wees niet bang.’ zei de vrouwelijke geest. En ik voelde haar enorme liefde en goedheid in mij stromen. Ze voelde helemaal goed als een engel. Ik vertrouwde haar volkomen. Ik ontspande mezelf volledig. Haar liefde stroomde door mij heen. Deze vrouw was goed. Ik wist dat ze waarheid sprak want dat kon ik in heel haar energie voelen. Alle zorgen en angsten verdwenen uit me. ‘Alles komt goed.’ Ik wist dat ze de waarheid sprak. Alles zou goed komen en dit feit maakte me intens gelukkig. Nu kon ik het leven loslaten en dat deed ik. Ik stierf. 

Hoofdstuk 2. Is dit echt?

Mijn lichaam was gestorven. Maar nog voordat ik me hierover verdrietig kon voelen, voelde ik iets heel anders. Een intense liefde. Ik herinnerde me iets. Als kind zijnde had ik heel vaak verdrietig naar buiten gekeken, zoekend naar iets. Soms probeerde ik om in gedachte ergens heen te gaan, naar een plek die ik heel goed kende,  maar ik kon er nooit komen. Het besef dat ik niet naar die plek kon, maakte me altijd intens verdrietig. Op het moment dat mijn lichaam was gestorven, dacht ik daar ineens aan. ‘Maar nu kan ik er wél komen.’ voelde ik in me. Deze wetenschap maakte me intens gelukkig en ik keek opgewonden naar boven want daar was het. Toen steeg ik, zonder er van bewust te zijn, op. Daar was het! Ik wist het! Ik wilde er heen. Nu! Ik voelde me extatisch. Eindelijk kon ik er wel heen! Eindelijk, na al dat wachten! De plek waar ik intens gelukkig zou zijn! Ik was zo met die plek bezig dat de rest er niet toe deed. Ik wist niet hoe die plek precies heette. Het was niet belangrijk. Ik wist wel waar die plek was en ging er naartoe.

Ik hoorde geluiden en zag een grote witte ovaalachtige vorm die leek op een planeet. Hoewel het geen planeet was. Daarna vloog ik door de beschermde witte laag die om de witte ovaalachtige vorm lag. Even werd alles wit als licht. Ik hoorde geluiden. Zeemeeuwen. Ik zag ze tevoorschijn komen uit het witte licht dat oploste. Zeemeeuwen in de lucht. De lucht had verschillende kleuren want de zon was aan het ondergaan. Het voelde hier zo sereen. Iedereen en alles voelde hier gelukkig. Ik hoorde kinderen lachen. Ze waren aan het spelen. Een paar jonge kindjes (peutertjes) . Een kindje met zwarte krulletjes dat een zandtorentje maakte met een emmertje. Het stond op en rende toen lachend over het strand terwijl een ander kindje achter hem aan rende. Toen verschenen er nog meer kindjes. Ze speelden met elkaar. Ze waren zo jong en dolgelukkig. Ik hoorde twee volwassen mensen lachen. Het waren een man en vrouw. Ik hoorde het water van de zee. Toen was het beeld compleet. Ik was aan zee met duinen. Een man en een vrouw liepen gelukkig over het strand. De vrouw pakte de hand van de man en samen liepen ze gelukkig lachend verder over het strand bij de kindjes vandaan. Er was pure rust en een vredigheid die me verwarmde. Alles was liefde. De ondergaande zon was onbeschrijfelijk mooi. Ik voelde me tot rust komen. In de lucht vloog een vlieger. ‘Vrijheid! Ik ben thuis! De hemel!’ dacht ik. En ineens kwam er zowel angst als teleurstelling in me op. ’.’ En ik ging terug uit de witte ovaalachtige planeet, terug naar een ander deel dat nog steeds aan het opstijgen was tot ik zo schrok. Ik werd weer één met het andere deel van mezelf. Ik ging niet meer naar boven. Ik begreep niet goed wat er aan de hand was. Het gelukzalige gevoel was verminderd. Dit, wat ik nu meemaakte, kon niet echt zijn? Toch? 

Ik voelde mezelf wakker. Nog wakkerder dan al mijn dagen op Aarde. Het was eigenlijk net alsof ik wakker was geworden uit een droom maar beter. Ik had me zelfs nog nooit zo wakker gevoeld.

Ik hing stil in het universum. ‘Wat is dit?’ dacht ik. ‘Dit is niet echt. Dit kan niet echt zijn.  Maar wat is dit dan? Een droom?’ Een droom voelde nooit zo echt. En dit voelde echter dan echt. Echter dan mijn leven op Aarde. Alsof ik wakker was geworden uit een droom maar vele malen wakkerder. ‘Maar, het kón gewoon niet echt zijn.’   

Ik keek naar de ovaalachtige vorm. Ze hing op een afstand schuin rechts boven me. Ik draaide me om en zag de Aarde schuin achter en onder me. (De Aarde zag eruit zoals ik dat vanuit mijn schoolboeken had gezien als er een plaatje van de Aarde vanuit de ruimte werd getoond. Alleen was de Aarde wit en kwam er enorm veel pulserend wit licht vanaf, alsof het pulserend licht van de planeet afketste. Zo leek de aarde een klein beetje op een ster, hoewel je de continenten nog heel duidelijk zag liggen. Het leek zelfs alsof dit licht bewustzijn had. Ik vroeg me af, wat dit licht was, waar het vandaan kwam want het kwam niet uit de Aarde zelf en waarom de Aarde wit was (en niet blauw, groen, geel en bruin zoals mij geleerd was).     

Ik concentreerde me weer op mijn hoofdvraag. Was deze ervaring nu een droom of niet? ‘Laat ik het maar testen. Dan weet ik meteen of het een droom is of niet. Als ik mijn huid niet voel, terwijl ik knijp, dan weet ik, dat het allemaal maar een droom is en kan ik wakker worden.’ dacht ik. Ik tilde mijn linkerarm op, keek ernaar en, terwijl ik dit deed, kneep ik, zonder los te laten, in mijn linker onderarm met mijn duim en wijsvinger. Niet keihard maar voldoende om te voelen dat er geknepen werd. En ik richtte me op wat ik wel of niet zou voelen. 

Ik voelde iets. Het gevoel was intenser dan op Aarde maar het deed geen pijn. Prettig was het ook niet. Ik voelde dat het onprettige gevoel in de huid ook doortrok naar andere delen van mijn lichaam. Ik werd bijna één met mijn arm en het onprettige gevoel.  Het begon bij de geknepen huid en trok eromheen, erbuiten, toen verder door mijn arm naar mijn schouder door mijn ruggengraat. En toen stopte ik abrupt met verder voelen. Ik had buiten mijn eigen huid gevoeld! Nog steeds! Maar dat kan toch niet! Ik paniekeerde een beetje maar wilde dit toch verder onderzoeken. Ik had gevoeld hoe ik de geknepen huid had gevoeld en de huid eromheen en daarna daarbuiten. Ik focuste me op het in de huid voelen en voelde daarna automatisch naar het buiten de huid voelen. Ik kon dingen buiten mijn lijf om, voelen. Ik voelde de energie die buiten mij was. Het reageerde op mij en ik voelde dat er een heleboel energie bij zat dat zelf ook bewustzijn had. Het leken kleine lichtjes. Kleine, krachtige kernen. Ze gaven mij informatie. Zij voelden de pijn die mijn huid had ook. Hoe kon ik nu dingen voelen die ik niet zelf was? En met voelen, bedoel ik voelen alsof het een onderdeel van mijzelf was. Hoe kon ik nu toch meer voelen? Het voelen was veel intenser. Ik schrok. Ik voelde meer dan dat ik dat op Aarde had gedaan. Ik was me er weer van bewust dat ik veel wakkerder of eigenlijk veel levendiger was dan ooit. Maar het was toch maar een droom of was het toch echt? Iets in me was diep teleurgesteld. Al die jaren had ik mijn best gedaan om een psychische gezond mens te zijn en nu was ik gewoon gestoord geworden. Ik was doorgedraaid. Dat kon toch niet anders. Nu zou ik nooit een normale baan kunnen krijgen en normaal kunnen meedraaien. Misschien moest ik wel opgenomen worden? Tegelijkertijd wilde ik de situatie beter onderzoeken want mijn test had eigenlijk uitgewezen dat dit wel echt was. ‘Misschien is het nog steeds niet echt.’ dacht ik enerzijds ‘Ja maar, wat als dit wél echt is.’ dacht ik anderzijds. Ik werd een beetje tureluurs van al die opties.

De Engelen.

Terwijl ik zo twijfelde, voelde ik dat iets naar me keek. Het verwarde me, omdat ik nu nog meer informatie tot me kreeg. Ik zweefde in het universum en ik probeerde te begrijpen wat er aan de hand was. Ik keek naar wat er naar mij keek en plots zag ik een groepje van zo’n 7 á 8 vrouwelijk en mannelijk uitziende engelen opduiken. Ze liepen van een krullende trap die eindigde op een grootse, stenen balkon op een afstand van mij. Ze waren met elkaar bezig. Ik keek toe. De leidster van de groep (een vrouwelijk uitziende engel) zag me en richtte haar aandacht op mij. Ik zag mijzelf ineens vanaf een afstand. Het volgende moment stonden de engelen om me heen.  Ze giechelden en wilden me knuffelen. ’Wat lief.’ zei een engel ‘Wat schattig.’ En ik voelde een zee van liefde door me heen gaan. Een zee van liefde die je voelt voor een baby’tje. Ze zagen mij gewoon als een lief, klein, kindje! Het verwarde me. Ik voelde me één met hen en zag mijzelf door de ogen van de engelen staan en voelde hun liefde. Maar ik was toch geen baby’tje? ’Ik ben dertien, ja! Ik ben volwassen genoeg.’ dacht ik bozig. Maar ik probeerde ook weer niet te boos te zijn want ze bedoelden het goed. ‘Wat doe je?’ vroeg de vrouwelijke Engel, die de leidster was, geïnteresseerd. Ze had blauwe ogen en witblond haar. ‘Ik ben aan het kijken of dit echt is.’ zei ik verward. Ik vroeg me af wat dit voor ervaring was. ‘Wat lief.’ ‘Wat schattig.’ en ‘Aww’ Hoorde en voelde ik. Het verwarde me nog meer. Wat was dit nu toch weer? Met mijn gevoel duwde ik ze weg. Ik kon het er even niet meer bij hebben. Toen kwam ik volledig terug bij mezelf en de Engelen waren verdwenen. ‘Wat nu als dit toch echt is?’ twijfelde ik. ‘OK! OK!’ Riep ik uit. (DIT KON TOCH NIET ECHT ZIJN ZEKER!) ‘Laten we het even hypothetisch bekijken. Stel dat dat…’ en ik draaide me om naar de witte ovaalvormige vorm en wees er met twee armen naar. ‘…de hemel is. En dat dat…’ Ik draaide me om naar de aardachtige planeet waar ik ook met twee armen naar wees. ‘…de Aarde is. Dan is er vast ook een…’ Ik had God willen zeggen maar op het moment, dat ik het woord  ‘God’ dacht en voelde, verscheen er links hoger dan de hemel, schuin boven me een puntje, een ster, een licht waar ik naar keek. Het volgende moment kwam dit licht als een straal door me heen gevallen. Alles werd wit door een licht. Ik was niet meer en verdween in een zee van wit licht. Ik was het licht. Zo veel energie. Nog nooit had ik zoiets machtigs gevoeld. Het was trouwens geen ster (Wat ik wel eerst dacht.). Het was een intens licht. Een witte energie. Het was Het Licht. Het was overal om me heen. Boven me. Onder me. Links. Rechts. Het stroomde door mij heen en vulde mij en tegelijkertijd ging er ook een groot deel van Het Licht naar de Aarde. Toen verdween ik echt helemaal in Het Licht. 

Zodra ik in Het Licht verdween zag ik dat het overgrote deel dat ik op aarde had geleerd niet klopte. Misschien wel meer dan 95%. Deze ervaring maakte mij enorm nederig. Ik wist nog zo veel dingen niet en sommige dingen zou ik waarschijnlijk nooit weten. Ik zou arrogant gedrag vanuit mijzelf “omdat ik het allemaal wel wist” nooit toestaan. Zeker niet nu ik wist dat zoveel niet klopte. En ik zag dat dit niet alleen voor mij gold. Het gold voor de gehele mensheid. Wij worden allemaal massaal voorgelogen. Soms per ongeluk. En ik zag ouders die hun kinderen onwaarheden vertelden die zij zelf hadden geleerd. Soms expres. En ik zag lieden die expres mensen voorlogen. Deze kennis maakte mij rustig. Ik liet het idee los dat ik iets begreep van mijn wereldje op aarde. En doordat ik losliet kwam er ruimte.   

Ik begon me dingen te herinneren. Alsof ik iets was vergeten maar het ergens altijd wel wist maar het gewoon even kwijt was geraakt. Ik wist dat ik Het Licht al kende. Eigenlijk kende ik Het Licht ontzettend goed. Het voelde alsof ik een hele dierbare en geliefde vriend weer had teruggevonden en dat wij elkaar al heel lang kenden. Het voelde prettig en vertrouwd. Wij mochten elkaar. Ik mocht Het Licht. Altijd al. Het voelde alsof Het er altijd al was geweest. Voor, tijdens en na het leven op de Aarde dat nu over was. 

Toen herinnerde ik me ineens dat ik voor dit leven ook al op de Aarde had geleefd. Sterker nog ik ging terug naar dat leven. 

Het Licht begon te verdwijnen en ik zag een klein houten huisje aan de rand van een bos verschijnen. Het volgende moment stond ik binnen en zag ik mijzelf. Ik was een grote, knappe gespierde man met een warm, goed hart. Ik had zwart kort haar en heldere blauwe ogen. De reden dat ik zo gespierd was (dit vroeg ik me namelijk af), kwam doordat ik een heleboel fysiek werk moest doen (dit antwoord kwam direct nadat ik het me afvroeg waarom ik zo gespierd was.). Dat leven op zich was, hoewel het ook erg zware momenten had, simpel, gelukkig en geordend. Mijn gedachten waren simpeler toen ik hem was. In die tijd, waarin ik toen leefde, leefde je je leven. Je dacht niet veel over een leven buiten je gemeenschap. Je deed de dingen die je moest doen als man, geloofde in de Christelijke God (Het Licht), aanbad deze God (Het Licht) en geloofde in hem. Ik geloofde echt volledig in God (Het Licht) toen ik hem was (Ik zag zelfs dat mijn gezin en ik samen uit de Bijbel lazen.). Mijn vorige incarnatie zat aan de kop van de tafel tegenover de voordeur en keek naar het ongeveer vier jaar oude meisje (mijn dochtertje) dat rechts aan tafel zat. Ze leek iets te tekenen op papier. Ze had lang blond haar. Mijn vorige incarnatie voelde zich enorm trots en gaf intens veel om haar. Mijn zoon, die ongeveer 2 of 3 jaar zou zijn geweest, had licht blauwe ogen en zat tegenover mijn dochtertje. Hij was aan het dagdromen en staarde dromerig naar het plafond. Hij was helemaal verloren in zijn eigen wereldje. Toen kwam mijn vrouw en zette 1 pan op tafel. Ze hield ons baby’tje (een jongetje) vast. Ze klemde hem stevig tegen zichzelf aan, terwijl ze haar vrije hand gebruikte om voedsel op mijn bord op te scheppen. Ze was dun, droeg haar haren in een lange blonde staart en zag er moe uit maar ik voelde dat ze van me hield. Ik was zo gelukkig dat zij mijn vrouw was en ik hield heel veel van haar. Ik realiseerde me hoe veel geluk ik had om zo’n warme familie te hebben en ik werd overspoeld met gevoelens van geluk, liefde en dankbaarheid. Ik, Ankie, wilde huilen. Dat moment was één van de gelukkigste momenten van dat leven. Ik kon mijn reïncarnatie zijn gelukkige gevoelens voelen en het overmande me. Het moment ging voorbij en alles veranderde weer in licht.   

(Tijdens de ervaring kon ik alles en iedereen in dat huisje voelen. Wat zij voelden en hoe mijn reïncarnatie zich voelde.)

Hoofdstuk 3. De Engel en Het Licht.

Opnieuw was ik niet “Ankie”. Ik was terug in het Licht. Het voelde alsof ik volledig in Het Licht zou verdwijnen. Alsof ik zou oplossen. Ik, mijn essentie, vond dit moeilijk te bevatten. Het was verwarrend want “ik” was toch “ik”? “Ik” was niet dat Licht. Het was enorm sterk maar ik wilde mezelf niet kwijt. En terwijl ik daarover dacht, zag ik een vorm verschijnen in Het Licht. Het kwam dichter en dichterbij. Toen zag ik dat de vorm de contouren van een persoon had die zijn armen horizontaal hield alsof hij mij beschermde tegen Het Licht en ik voelde me weer tot mezelf komen.

Plotseling herinnerde ik me de verhalen die de donkere entiteiten mij op Aarde hadden verteld. Ze hadden me verteld, dat ik Het Licht niet kon vertrouwen want Het was kwaadaardig. Het zou me vernietigen of verliefd op me worden zoals de Griekse Goden dat wel eens bij andere mensen hadden gedaan. Die Goden verkrachtten mensen, hadden de donkere entiteiten mij verteld. Ik werd ineens erg bang van dit wezen. Wat waren zijn intenties?

Het bleek een “hij-achtig” wezen te zijn. Hij zag er dus mannelijk uit en voelde intens goed. Hij droeg een gewaad dat zelf ook licht gaf. Net als hij. Hij vertelde mij zijn naam niet, noch vertelde hij me wie hij was. Hij voelde gebalanceerd en intens goed. Hij droeg dus een lang wit gewaad, dat over zijn voeten viel (zoals je dat ook wel eens bij engelachtige figuren ziet). Hij had kort, krullend, bruin blond haar. Zijn ogen waren blauw. Zijn huid blank. Zijn neus was recht en van gemiddelde grootte. Zijn lippen waren rood en niet dun of dik. Zijn ogen waren prachtig en hadden meerdere kleuren blauw die veranderden alsof het een zee was. Nog nooit had ik zulke mooie ogen gezien. Hij was lang maar had een menselijke maat voor mijn oordeel als dertienjarige. En verder zag hij er gezond uit. Ik kon een enorme kracht vanuit zijn innerlijk voelen stromen. Hij leek een beetje streng, omdat hij niet glimlachte maar hij keek ook niet met ongenoegen naar mij. Hij keek me gewoon aan terwijl hij zijn armen horizontaal hield en naar mij toe zweefde. Hij beschermde me. Toen hij dichtbij genoeg was, liet hij zijn armen naast zijn lichaam rusten. Nu stond hij tussen Het Licht en mij in en beschermde me. Zijn ogen waren zo prachtig. Ze leken op een oceaan. Tegelijkertijd was ik doodsbang. Zou hij me pijn doen? Zou hij me verkrachten? Ik voelde ineens dat ik me niet seksueel voelde aangetrokken tot dit wezen. De reden dat ik het hier over seksualiteit heb is, omdat ik gigantisch vaak heb moeten aanhoren dat Goden meisjes en / of vrouwen verkrachtten en ook dat vrouwen door bepaalde Goden zeer slecht worden behandeld. Daarom was ik als de dood voor Het Licht maar ook voor deze engelachtige figuur. Dus, toen hij dichtbij genoeg was, voelde ik of hij seksuele intenties had. Ik voelde dit niet. Dit wezen voelde ook in essentie niet seksueel alsof hij geen seksualiteit in zich had. Eigenlijk kon ik het seksuele deel in mij ook niet meer voelen. Het was alsof het geen onderdeel meer van mij was. Het verwarde me.

De engel stopte met naderbij komen. Hij stond op armlengte van mij vandaan. Ik keek de engel aan en vroeg: ‘Ben jij slecht?’ De engel antwoordde, zonder zijn lippen te bewegen, want hij communiceerde met mij door zijn gedachten naar mij door te sturen: ‘ Kijk maar.’ En hij spreidde zijn armen alsof hij mij uitnodigde. 

Ik keek in de ogen van de Engel en wist dat ik daar de antwoorden zou vinden die ik zocht. In zijn ogen zou ik Het Licht kunnen vinden. Ineens leek ik kleiner te worden (of werd hij misschien groter?). Zijn blauwe ogen leken op een levendige oceaan en ik werd naar binnen gezogen. Aan de andere kant van het oog zat ik nog steeds in het heelal maar om mij heen was wit licht. Ik was in het wezen van Licht. 

Er was overal om me heen een soort wit licht en witte energie. Ik wilde meteen weten of er iets kwaads in Het Licht zat. Dus ik dacht aan het kwaad met het bijpassende gevoel. Ik voelde of ik dat ook in Het Licht kon vinden. Maar waar ik ook zocht, het kwade was er niet. 

Nu dat ik wat ouder ben en het internet zijn intreden heeft gedaan kan ik het misschien beter als volgt uitleggen. In Het Licht zoeken is een beetje als met Google zoeken. Denk aan datgene wat je wilt vinden en je vindt het. Uiteraard werkt Het Licht beter natuurlijk. Je hoeft geen woorden in te typen. Je vindt precies wat je zoekt (Tenzij het niet bestaat.).

Ik zocht naar zaken als: kwaadaardigheid, seksualiteit, haat, jaloezie en andere vormen van negativiteit. Hoe hard ik ook mijn best deed, ik vond geen negativiteit in Het Licht. In de plaats daarvan vond ik iedere keer weer een diepe, intense, oprechte, warme en eindeloze vorm van eindeloze liefde. Deze goedheid die bij dit wezen hoorde, voelde ik tot in de kleinste kern om me heen.(Je kon op alle energie inzoomen waarbij je altijd op 1 kern uitkwam. Deze kern was heel klein. Soms niet eens zichtbaar met het oog maar wel voelbaar. Het hele universum om mij heen zong. Muziek leek de taal van de energie en de kernen om me heen. Ik begreep dat Het Licht een in en in goed wezen was. De kernen, waarvan ik voelde dat ze alleen de waarheid konden spreken, gaven dit ook aan. Ik begreep ineens dat alles leven heeft. Alles heeft bewustzijn tot aan de kleinste atoom aan toe. 

En in de kern van alles wat bewustzijn heeft, zit alleen waarheid. Ik was expres op zoek naar de slechte kant van dit wezen maar waar ik ook zocht, ik vond het niet. Ik vond alleen positiviteit en via de kernen (de atomen), die alleen waarheid kennen, wist ik dat dit waarheid was, omdat ze dit met alles in zich uitstraalden. Ik zocht ook naar positieve zaken. Bijvoorbeeld toen ik ‘waarheid’ zocht voelde ik waarheden. Dit was een ultiem sterk gevoel gevuld met mededogen en gerechtigheid. Ik vond liefde, zuiverheid, en passie in plaats van slechtheid. Deze liefde was zo sterk, dat het me verschillende malen overweldigde tijdens mijn zoektocht in Het Licht. Dit hield in dat het positieve gevoel in mij stroomde en ik mijzelf even kwijt was en daarna weer tot mezelf kwam en verder zocht.

Hoofdstuk 4. Hoe groot ben jij?

Ik kon van een heleboel dingen het begin en einde van de vorm voelen. En Het Licht had me de volledigheid van het begin en einde doen voelen van de aarde. De planeet begon ergens en hield ook weer op. Maar hoe zat het met Het Licht? Ik probeerde het begin en het einde van Het Licht te zien. Ik probeerde Het Licht vast te pakken om te kijken en te voelen waar Het eindigde en waar Het begon maar het lukte niet. 

‘Hoe groot ben jij?’ vroeg ik aan Het Licht want ik kon geen begin of einde zien of voelen. Dat hadden de hemel en ik bijvoorbeeld wel. We begonnen ergens en hielden ook weer ergens op. ‘Ik ben eindeloos.’ zei Het Licht. Ik begreep het niet. Wat is eindeloos? Niets is eindeloos. ‘Ik snap het niet. Hoe groot ben je dan?’ vroeg ik nogmaals. ’’Ga maar kijken.’ zei Het Licht vriendelijk. En ik zag een gebaar in gedachte (een mens dat zijn armen spreidde) dat me uitnodigde om door de energie / Het Licht van Het Licht heen te vliegen. Ik begon er meteen aan. Ik vloog zo snel mogelijk door Het Licht heen om het einde te vinden. Ik vloog en vloog en genoot ervan (Vliegen is leuk!). Het licht zat in alles, dus ook in ons universum. Ik vloog tussen de planeten door. Ik passeerde planeet na planeet. Er was even een grote ruimte tussen twee planeten waardoor het iets langer duurde maar toen passeerde ik ook de volgende grote planeet. Daarachter was een kleine blauwe planeet die helemaal uit water leek te bestaan. 

Toen ik er naar keek werd ik onverwacht verbonden met de planeet. Ik zag dat er mensachtige wezens op leefden. Misschien waren het zelfs wel mensen? Ze voelden wel heel anders aan dan mensen. Lichter. Vriendelijker. Gelukkiger. Meer in balans met hun planeet (Hoewel deze balans ook nog niet helemaal in balans was.). Hun energie was anders. Hun harten waren gevuld met meer goedheid en pure energie dan de mensenharten en ik voelde me er erg thuis. Het voelde bekend aan. Ik zag hoe een groep mensen langs liepen. Ze hadden allen lange beige gewaden aan en hadden allen lang witblond haar. Ze straalden van energie. Ze lachten en waren aan het praten. Er was een man die ik van de achterkant zag. Hij tilde een kindje op zijn schouders. Ze liepen allen vredig langs elkaar heen. Ze hadden er geen benul van dat ik ze zag. Dat voelde zo goed. Het was alsof ik deze mensen allang kende. Voor mij voelde het heel logisch dat die mensen op deze planeet leefden. Het voelde zo normaal dat ik Het Licht er niet eens naar heb gevraagd. Ik wist op dat moment gewoon dat er op die planeet en ook andere planeten wezens woonden. Iets in mij wist dat al. 

Het moment dat ik een connectie had met die planeet zal minder dan een seconde hebben geduurd. Ik was nog steeds aan het vliegen op dezelfde plek als waar ik een seconde daarvoor was. Ik vloog verder om te onderzoeken hoe groot Het Licht was. Steeds sneller en sneller en verder en verder. Ik probeerde zo ver mogelijk te komen. Ik snapte het idee van oneindig nog steeds niet. ‘Ik ben zonder einde.’ zei Het Licht. Ik voelde dit ook. Het Licht strekte verder en verder en ik voelde de oneindigheid er van. Ik voelde Het Licht verder en verder, ook al was ik er zelf nog niet. Toen pas voelde en begreep ik het. Het Licht, dit geweldige wezen dat zo enorm goed was, was zonder einde. Dit fantastische wezen dat zoveel liefde had voor mensen, dat zo enorm begaan was met ons, dat zoveel liefde aan ons gaf en dat zich zo enorm bekommerde om ons was eindeloos. Het was overal. Dat betekende dat het altijd bij ons was. Ik riep van pure blijdschap: ‘Je bent eindeloos! Je bent eindeloos!’  En ik was dolgelukkig want ik wist dat dit wezen ook voor altijd bij ons zou zijn. Wat waren wij toch enorme geluksvogels! En ik werd zo gelukkig dat alles om me heen weer wit van Licht werd. Ik vloog nog wel maar niet meer om te zoeken. Het Licht  omhulde zich om mij. Alsof het mij omhelsde.

Hoofdstuk 5. Een grap maken ten koste van mezelf.

Op een bepaald moment zweefden Het Licht en ik door het universum. Ik weet niet meer waar mijn grap over ging maar ik maakte een grap ten koste van mezelf over mezelf. Het Licht pauzeerde en keek naar me. Het lachte niet. Ik voelde Het Licht zijn mededogen en tegelijkertijd een strengheid. ‘Had Het Licht dan geen humor?’ dacht ik. ‘Ik vind het niet leuk dat jij jezelf pijn doet.’ zei Het Licht streng. ‘Dat moet je niet doen. Dat is schadelijk en het doet ook mij zeer,’ En ik voelde inderdaad dat ik met mijn grapje mezelf en Het Licht pijn had gedaan. Misschien had Het Licht gelijk. Misschien moest ik zulke grapjes over mezelf niet maken. Dat voelde niet goed.

Hoofdstuk 6. Seksualiteit.

Ik zocht in Het Licht naar zijn seksualiteit. Maar dit was niet aanwezig. Ook voelde ik dat Het Licht geen man of vrouw was. Het Licht is geen mens. Het is Het Licht. Het heeft geen geslacht want dat heeft Het niet nodig.

Ik voelde dat er geen seksualiteit meer in mijn lichaam zat en ik vond dit toch wel storend. Hoorde dat niet bij mijn lijf te zitten? Was dat niet een onderdeel van mij? Ik vroeg Het Licht ernaar (via mijn emoties en gevoelens dus ik gebruikte geen woorden). Het antwoordde: ‘Je hebt het hier niet nodig.’ (Het Licht toonde dat het met voortplanten te maken heeft. Je hoeft je niet meer voort te planten als je in de hemel bent.) Ik vond dit jammer en het voelde als een gemis. Alsof een deel van jezelf ineens weg is. Het Licht legde me uit dat dit gemis niet nodig is. Seksualiteit (en de gevoelens omtrent seksualiteit) worden vervangen door een hogere, fijnere liefdesvorm beter bekend als een Allesomvattende liefde (op Aarde ook wel Agape genoemd). Het is de sterkste vorm van liefde die er is en hij voelt vele malen beter dan de seksuele energie. Het Licht liet me de oneindige liefde die allesomvattend is, voelen. Agape voelt oneindig veel beter, durf ik zelfs te stellen. Ineens voelde het niet als gemis om geen seksuele gevoelens of energie te hebben. Het was een zeer klein deel van gevoelens dat bij de Aarde hoorde. Het was ineens onbelangrijk en ik zette het met gemak van me af. Zo, die gevoelens had ik niet meer nodig nu dat ik hier was. Het voelde zelfs als bevrijding.

Hoofdstuk 7. Hoe kun je nu ooit van mij houden?

Nadat ik had gezien dat het Het Licht echt goed was, ging ik terug naar de Engel waarvan ik wist dat deze ook goed was. Ik snapte nu ook dat ik Het Licht, op Aarde, verkeerd had begrepen. 

Ik keek naar Het Licht en boog mijn hoofd. Een enorm schaamte- en schuldgevoel vulde mij. Dit was het wezen dat zo intens goed was en ik had Het Licht op aarde wel meer dan eens belachelijk gemaakt. Ik had het zelfs uitgescholden en er grappen over gemaakt. Ik voelde me zo vies en onwaardig. Ik voelde me verdrietig om wat ik had gedaan. Ik zei: ‘Licht, ik ben je niet waardig.’ En ik voelde een diepere schaamte en intens verdriet in mij groeien jegens mijzelf en mijn onwaardigheid. Toen sprak Het Licht heel erg streng met een duidelijke stem:’Houd op! Zo mag je nooit over jezelf praten!’ Het Licht vond het niet leuk dat ik zo over mezelf sprak. Het deed hem pijn. Ik was wel degelijk waardig volgens Het Licht. ‘Jij bent perfect en waardig, laat niemand je iets anders vertellen!’  zei Het Licht vastberaden. En ik voelde de betekenis van het woord “perfect”. Op Aarde betekende perfect, naar mijn gevoel, “zonder fouten” maar Het Licht’s versie van perfect was: “Alles dat je bent is (zonder fouten) perfect/  je bent perfect (zonder fouten) zoals je bent.” Het maakte me erg nederig. Ik voelde dat het waar was. Ik was perfect. Alle mensen waren perfect. Ik voelde dit door en door. Het voelde alsof er een pak van mijn hart viel. De gevoelens van onwaardigheid, pijn en verdriet die ik in me had, werden weggenomen en ik zag mijzelf, als dertienjarige, gehuld in een wit gewaad en om mij heen was wit licht. Ik dacht en voelde alles helderder en lichter nu dat de waarheid overbleef. Het Licht stelde zich op als een goede vriend. Ik voelde dat ik Het Licht heel goed kende en het voelde nogmaals alsof ik hem altijd al had gekend. Een oud gevoel van liefde en respect heropende zich in mij. Ik kende Het Licht al zo enorm lang. Toch bleef ik het moeilijk vinden om te geloven dat ik de liefde van Het Licht waardig was. En ik voelde mijn schuldgevoel groeien.

Ik had zo fout gedacht over Het Licht. Dat ik boos was geweest op Het Licht zonder goede reden. Ik schaamde me opnieuw voor mijn gedrag. Nu dat ik wist wie Het Licht echt was, voelde ik oprechte spijt. Ik boog mijn hoofd alweer en zei:’Het spijt me zo enorm.’ En toen voelde ik mijn hart verlicht worden door liefde en vergeving. Dat deed Het Licht. Mijn schuldgevoel maakte plaats voor opluchting. ‘Ik zat er helemaal naast, Licht, en dat spijt me echt!’ Ik meende het met heel mijn hart. ‘Haat je me nu?’ vroeg de twijfel in me. ‘ Haten? Nee, ik houd intens veel van jou. ‘ zei Het Licht.

‘Maar al die rot dingen dan die ik heb gezegd en…nou ja ik ben gewoon verschrikkelijk. Hoe kun je nu van mij houden?’

‘Gewoon, ik houd van jou.’ zei Het Licht alsof het simpel was. Ik voelde Het Licht zijn liefde ook, maar niet binnen in mij.

‘Licht, hoe kun je nu van mij houden? Ik ben een walgelijk, vies, rottig mensje.’ riep ik naar Het Licht. 

‘Ik hou van je.’ zei Het Licht maar ik geloofde Het Licht niet. Ik kón het gewoonweg niet. Ik had geleerd mijzelf te haten. Jaren lang had ik gehoord dat ik een vreselijk mens was. Dat ik onwaardig was om liefde te krijgen. Ik snapte het niet. ‘Hoe kan je nu van mij houden?’ vroeg ik nogmaals. ’Gewoon, ik houd van je.’ Zei Het Licht. Het maakte me verdrietig en bijna kwaad. Ik was het niet waardig om liefde te krijgen. Het was gewoon niet eerlijk. 

‘Maar, hoe kan jij nu van mij houden?’ vroeg ik. ‘Nou,’ zei Het Licht. ‘Ik laat het je wel zien.’ Het Licht toonde me 1 mens. ‘Kan jij je voorstellen dat deze ene mens 100% van jou houdt.’ Ik voelde de liefde van deze persoon. 

Al die liefde helemaal voor mij. Ik voelde het tot in mijn binnenste. Het verbaasde me dat ik zo gigantisch veel liefde kreeg. Ik voelde me nederig en ook een beetje opgelaten. ‘Ja.’ zei ik. ‘Dat kan ik.’ ‘Stel je nu eens 2 mensen voor.’ zei Het Licht en er kwam een tweede persoon naast de eerste persoon te staan. ‘Kan je je voorstellen dat deze mensen helemaal van je houden?’ Ik voelde de volledige liefde van deze twee mensen voor mij samen en zei: ’Ja, dat kan ik.’ ‘ En 5 mensen?’ zei Het Licht, en er verschenen drie personen bij. Ik voelde mijzelf warm worden van liefde door al deze mensen en ik werd er zowel blij als verdrietig van. Hoe konden ze nu toch zo intens veel van mij houden? Ineens ging Het Licht in sneltreinvaart verder. Het toonde me 10 mensen die volledig en intens veel van me hielden, toen 100 mensen die volledig en intens veel van me hielden, toen 1000 mensen die volledig en intens veel van me hielden. De liefde was op dat punt al overweldigend. Het maakte me nederig en ik verdween haast in de liefde. Maar Het Licht stopte niet. Toen toonde Het mij 10.000 mensen die volledig en intens veel van me hielden, 100.000 mensen die volledig en intens veel van me hielden, 1.000.000 mensen die volledig en intens veel van me hielden, 100.000.000 mensen die volledig en intens van me hielden, 1.000.000.000 mensen die volledig en intens van me hielden, toen liet Het Licht me alle mensen op de aardbol die volledig en intens veel van me hielden voelen, en daarna toonde Het Licht dat alles wat was tot in de oneindigheid volledig en intens van me hielden. Ik brak. Dat Het Licht zo intens veel van me kon houden was me teveel. 

En niet alleen voelde ik dat er van mij werd gehouden. Ik voelde ook dat Het Licht ook zo volledig en intens van alle andere mensen hield. Het Licht hield intens veel van de mensen. Toen liet Het Licht me voelen dat alles met elkaar in verbinding staat en dat alles één is. En dat Het Licht er altijd voor ons is.

Het Licht gaf me even pauze terwijl ik tot mezelf kwam.

Hoofdstuk 8. Ontwikkeling van de mens en de vrije wil. 

Ineens werd ik toch weer behoorlijk kwaad. Waarom waren er zoveel problemen op Aarde? Waarom gingen er zoveel mensen dood? En wat dan te denken van Afrika waar vele mensen de meest verschrikkelijke levens leefden? Waar was Het Licht als wij in de problemen zaten? Ik dacht dit allemaal en riep het ook woedend naar Het Licht die kalm bleef. Toen toonde Het mij de Aarde. ‘Alle problemen in Afrika kunnen jullie mensen in een handomdraai oplossen.’ Het toonde me dat alle problemen konden worden opgelost en ik zag en voelde een gelukkige wereld. Het voelde zo simpel aan.  Als alle mensen zouden samenkomen en zich hier samen voor zouden inzetten dan zouden de problemen worden opgelost. Het Licht liet me zien dat een paradijs op aarde wel degelijk haalbaar was. Het toonde me hoe wij ieder probleem met zijn allen konden oplossen. Het toonde dat wij, door ons er allemaal voor in te zetten en door de juiste intentie uit te stralen, alles ten goede kunnen keren. Wat me maar willen. Ik zag in dat moment de potentie van de mensheid. Wij kunnen inderdaad alle problemen op onze Aarde oplossen. Sterker nog, wij kunnen het voor elkaar krijgen dat iedereen gelukkig kan zijn op deze planeet, haast zoals het in de hemel is. Wij mensen hebben zo gigantisch veel potentie. Ik zag dit en ik voelde het met iedere cel die in mij zat. Het Licht liet ook zien dat het lot van Afrika voor een zeer groot deel te maken heeft met de acties van de Westerlingen, die Afrika vroeger geplunderd hadden. En dat er mensen waren die Afrikaanse mensen hebben meegenomen naar andere landen (slavernij) en dat daar ook verantwoordelijkheid voor zou moeten worden afgelegd want daar lag nog steeds een schuld open die tot op heden problemen in Afrika veroorzaakt. ‘Jullie kunnen dit probleem zelf oplossen’. zei Het Licht. ‘Jullie hebben het zélf veroorzaakt en jullie kunnen het zélf oplossen. Maar dat doen jullie niet. Ik ga niet iets oplossen wat jullie zelf kunnen oplossen. Als jullie het niet oplossen dan moeten jullie het maar zelf weten en Het Licht liet een beeld zien van een mens die zijn handen omhoog trok tot zijn borst , alsof Het wilde zeggen: ‘Respect mensen, jullie mogen het zelf weten, het is jullie pakkie an.’ Met andere woorden: Het Licht gaat dit probleem (Het Afrika probleem) niet voor ons oplossen, omdat dit onze eigen taak is die we ook nog eens zélf kunnen oplossen. Bovendien toonde Het Licht dat het slecht voor ons zou zijn als Het Licht onze problemen oploste. Daar leren we namelijk niets van, behalve dan dat Het Licht iedere keer onze troep zou komen opruimen, waardoor wij ook niet zouden kunnen groeien en ontwikkelen. We moeten zelf leren van onze eigen fouten.

Voor mij voelde het als het volgende voorbeeld: Het is eigenlijk net als een zestienjarig kind dat een mooi opgeruimde kamer krijgt van zijn ouders. Het kind gaat vervolgens in de kamer en er dan een ontzettend puinzooi van. Zijn ouders weten dat het kind de kamer kan opruimen maar het kind wil dit simpelweg niet doen. ’Dan moet je het maar zelf weten.’ Is het commentaar van de ouders. ‘Dan moeten jullie het maar zelf weten.’ is de reactie van Het Licht. 

Verder liet Het Licht zien dat veel mensen woedend waren op hem en wilden dat Het Licht hun problemen oploste terwijl ze het zelf konden. De logica waarmee Het Licht uitlegde en aantoonde dat wij zelf de meeste van onze problemen kunnen oplossen was zo simpel dat het me verbaasde. Het Licht legde ook uit dat we moesten leren omgaan met de problemen die we niet konden oplossen maar die we wel zelf hadden veroorzaakt. Ook daar dienen we weer van te leren. Natuurlijk helpt Het Licht her en der wel, maar alleen als het écht nodig is. Het helpt ons uit liefde en vaak helpt Het Licht ons, uit liefde, juist niet. Voor mij voelde het in ieder geval niet eerlijk om boos te zijn op Het Licht als wij, als mensheid, het werk zelf kunnen doen maar het simpelweg weigeren om te doen. Ik was niet meer boos op Het Licht en begreep dat het ons echt hielp. Ik zag ook dat Het Licht alles voorzag en wist wat iedere actie voor gevolg zou hebben. Op basis hiervan geeft Het Licht datgene dat nodig is voor onze ontwikkeling.

Tijdens dit onderwerp liet Het Licht ook zien dat de vrije wil hem heilig is. Het zal nooit met onze vrije wil rommelen. Het vindt de vrije wil wel zo belangrijk dat Het liever heeft dat we een “andere” versie van een verhaal geloven dan de werkelijke versie, omdat het enorm belangrijk is dat ieder mens zich op zijn eigen manier ontwikkeld. Het rommelen met de vrije wil kan mensen namelijk zeer ernstig beschadigen.Het Licht biedt ons hiervoor de ruimte. 

Hoofdstuk 9. De mening van Het Licht.

We waren weer terug op een plek waar we naar de Aarde konden kijken. Ik voelde me enorm vredig en berustte al een beetje in het feit dat ik overleden was. Het Licht en ik zeiden niets. We genoten even van de rust. We keken een tijdje in stilte naar de Aarde. Ik voelde me verbonden met het leven op Aarde. 

Toen vroeg Het Licht: ‘Wat vind je van het leven op Aarde?’ Ik keek naar Het Licht en twijfelde. Het was toch zijn creatie en ik wilde hem niet voor het hoofd stoten dus gaf ik een politiek correct antwoord: ‘Ik vind het wel mooi.’ ‘ Nee,’ zei Het Licht. ‘Wat vind JIJ er van?’ Het Licht wilde echt mijn mening weten.

Ik dacht even na. Wat vond ik er eigenlijk van? Ik voelde hoe de mensen op Aarde leefden en hoe ik op de planeet had geleefd. Ineens raakte ik gefrustreerd en boos. 

Iets in mij voelde de liefde die ik voor de Aarde voelde en tegelijkertijd voelde ik ook mijn woede en verdriet voor mijn leven op Aarde en ik werd kwaad. 

‘Je moet zoveel doen op Aarde! Er is nooit ergens echt tijd voor. Wat je doet is nooit genoeg. En de dingen die we moeten doen slaan ook nergens op. Totaal zinloos. En de echte dingen die er toe doen ( Tijd en liefde voor elkaar. Aan een betere wereld werken), nee die doen we natuurlijk weer niet. En dat wat we doen moet ook nog eens zo snel!’ Toen dacht ik aan de vervelende geesten in mijn leven en zei: ‘En dan ook nog eens die geesten in mijn leven die me doodongelukkig maken.’ 

Alle frustraties knalden er in één keer uit. Ik realiseerde me toen, dat ik me enorm onder druk gezet voelde door het type leven op Aarde (in het Nederlandse systeem) en het maakte me verdrietig. Dit was niet wat ik had verwacht, realiseerde ik me en ineens zag ik een beeld verschijnen. Ik zag hoe ik voor mijn leven als engel naar de Aarde afdaalde om op Aarde een leven te starten. Ik voelde hoe gelukkig ik op dat moment was geweest. Hoe enorm graag ik hier had willen zijn. Zoveel hoop en zoveel wensen. Ik voelde me toen dolgelukkig! Eindelijk mocht ik naar de Aarde om daar te leven! Maar nu ik daar zo bij Het Licht stond voelde ik me beetgenomen. Het leven was helemaal niet leuk. Het was zo moeilijk. Ik was in de war. Hoe kon ik me vooraf zo hebben gevoeld? Waarom leefden wij mensen zulke rare levens? Het was zo zwaar. 

‘Tja,’ zei Het Licht en ik zag een beeld van een man die zijn schouders respectvol optrok. ‘Het is niet mijn manier.” Het Licht liet me voelen dat het eigenlijk niet gezond is en juist ongezond voor ons mensen om zo hard te werken (Hetzelfde te hard werken dat ik vreselijk vond.) en zoveel te “moeten doen”. ‘Maar,’ zei Het Licht, en ik voelde een immens groot respect vanuit Het Licht voor onze keuze die wij als mensheid hiervoor maken. ‘het is jullie manier.’  Het Licht toonde me een beeld van een vader die een paar stappen naar achteren maakte om zijn kinderen ruimte te geven, zodat zij hun eigen keuzes konden maken. Zelf voelde ik, dat Het Licht vond dat wij zelf mogen ontdekken dat onze snelle manier van leven en zoveel moeten van onze maatschappij, omgeving en onszelf niet goed / gezond is en dat dit zelfs schadelijk is. Alleen gaat Het Licht ons niet zeggen dat deze manier van leven niet goed is. Noch wil hij ons opleggen of vertellen hoe we het beste kunnen leven.

Hoofdstuk 10. Recht op een fijn leven.

Ik voelde me eigenlijk nog steeds niet fijn. Op Aarde voelde ik me niet thuis want daar had ik die vervelende geesten die me misbruikten en pesten. Ook het herhaaldelijk vragen vanuit de kwade kant of ik voor de slechte kant wilde komen werken en het blijven vragen of ik mijn ziel wilde verkopen (ook al had ik al honderd keer op een dag ‘Nee.’ Gezegd.). Het hing me mijn strot uit. Dat ik werd misbruikt door entiteiten, tja…dat kon ik op Aarde niet zomaar aan iedereen vertellen natuurlijk. Hoe kon ik dit toch stoppen? Maar nog belangrijker: Waarom was dat nu toch gebeurd? Waarom had ik tijdens dit leven last van geesten? Op de Aarde stelde ik mezelf soms die vraag maar dan kreeg ik geen antwoord. Maar nu was ik bij Het Licht. En ik voelde me toch weer bozig toen ik vroeg: 

‘Waarom moest dat gebeuren?’ En Het Licht zei lichtelijk streng met woorden: ‘Het moest gebeuren.’ Dat vond ik een onduidelijk antwoord.

‘Ja, maar wáárom moest het gebeuren?’ En Het Licht zei nogmaals met woorden maar iets strenger: ‘Het moest gebeuren.’

Heel fijn en zo, maar waarom moest het dan toch gebeuren? Ik wilde een antwoord. Dus vroeg ik het nogmaals.

‘Jaha, maar WAAROM moest het gebeuren?’ En toen kwam er een heel dringend antwoord in woorden en gevoel. ‘Het moest gebeuren (Het moest plaatsvinden).’

Meer dan dit antwoord kreeg ik niet. Het moest dus plaatsvinden. Meer wilde Het Licht er niet over kwijt. 

En op de een of andere manier voelde dat antwoord voldoende want ik snapte dat ik het niet zou mogen begrijpen op dat moment maar dat het dus wel moest gebeuren. 

We hebben het ook nog gehad over waarom ik vermoord was. Het Licht gaf aan dat Hij de reden waarom ik vermoord werd door mijn moordenaars, belachelijk vond. “Je hebt alleen tegen je moeder gesproken. Daarnaast is wat je vertelde ook zo weinig.” zei Het Licht. Hij was woedend en vond het absurd. “Jij hebt ook een recht om de waarheid te spreken zonder dat je daarvoor word doodgemaakt.” zei Het licht verder. Het Licht vond het niet terecht dat ik was doodgemaakt omdat ik bepaalde geheimen van bepaalde lieden tegen mijn moeder had verteld. Daarnaast zei Het dat ik mijn volledige waarheid (want ik had nog niet alles verteld) tegen alles en iedereen mocht vertellen zonder dat ik daarvoor werd vermoord of een andere straf voor kreeg. Dit was mijn recht volgens Het Licht. Het Licht zag dit niet alleen als een moordpoging van Peter en de man met de tulband. Het Licht zag dit, hoewel het werd uitgevoerd door deze twee mannen, als een poging van een groep, of ze mijn dood nu wel of niet goedkeurde, om mij het zwijgen op te leggen. En dat mochten ze nooit meer doen.

Vervolgens had ik nog andere vragen. Waarom bleven die vervelende geesten proberen om mij aan hun kant te krijgen? Ik had toch al meer dan 1000 keer gezegd dat ik dat niet wilde en ik wilde het ook echt NIET. 

Het Licht begreep hen ook niet. ‘Als je zo vaak nee zegt dan moet het toch duidelijk zijn! Jij hebt ook recht op een rustig en fijn leven.’ zei Het Licht boos. Het vond de hele situatie vervelend voor me. Ik wist op dat moment niet zeker of Het Licht precies begreep hoe belangrijk dit voor mij was en dus zei ik wanhopig: ‘Weet je Licht, je kunt me terug sturen want jij bent Het Licht en zo, dus je kunt me dwingen. En natuurlijk zou ik voor een tijd weer doorleven. Maar uiteindelijk word ik zo verdrietig door die geesten. Op een bepaald moment trek ik die geesten niet meer en ik weet gewoon dat het dan niet goed met mij gaat aflopen. Ik word depressief. Ik word doodongelukkig door alles wat ze tegen me zeggen en alles wat ze doen. Dat trek ik echt niet. Ik kan mijn leven niet leven met hen in de buurt.’ zei ik tegen Het Licht. ’Wees niet bang, alles komt goed.’ zei Het Licht. Maar Het zei niet wat Het van plan was. Ik werd wat rustiger en keek naar de Aarde. Het licht had me een belofte gedaan.

Hoofdstuk 11. Kijken naar de Aarde.

Toen we een tijdje naar de Aarde hadden gekeken vroeg Het Licht: ‘Wat vind je van de Aarde?’ Ik keek naar de Aarde en zag naast de witte energie van Het Licht ook een andere energie. Het kwam uit de Aarde zelf. Ik voelde de Aarde en voelde dat de planeet zelf een levend wezen was. ‘Wat bizar en fijn.’ dacht ik. Ik voelde de moederlijke liefde van ons planeetje dat altijd maar voor ons zorgde en intens veel om ons gaf. 100 procent onvoorwaardelijke liefde. Ik begreep toen waarom onze Aarde ‘moeder’ Aarde werd genoemd. Ze voelde als een liefdevolle en zorgzame moeder. Ik vroeg me af of ze niet woest was dat wij haar zo slecht behandelden maar het enige wat ik voelde, was pure liefde voor ons en alles wat op haar leefde. Ze hield van ons. ‘De Aarde is echt een wezen.’ dacht ik verbaasd. Dat was mij heel vreemd. Ik voelde een intens sterke behoefte om voor haar te zorgen en haar te beschermen. Ik wilde haar het liefste in mijn armen nemen en alles wat haar kwaad deed van haar afslaan. Ons planeetje is zo’n klein, klein planeetje in ons grote universum. Ze heeft zoveel liefde en is zelf zo lief. Zo goed. En tegelijkertijd is ze enorm kwetsbaar. Ik voelde het water, de lucht en de aarde op haar. De Aarde voelde zeer teer. Zoals je wel eens mensen tegenkomt die enorm goed en lief zijn en tegelijkertijd ook fragiel. Mijn hart stroomde over van liefde voor haar. Wat was ze mooi en wat hield ik toch van haar. 

Hoofdstuk 12. Het Licht houd van ons.

‘Wat raar.’ zei ik. De Aarde die eerst wit was en een beetje licht leek te weerkaatsen, leek nu wel een ster, zoveel licht dat er van af kwam. ‘Wat is dat witte licht eigenlijk?’ Vroeg ik me af. ‘Liefde. (Dit is de energie van Het Licht zelf)’ antwoordde Het Licht. En inderdaad, zodra ik contact maakte met deze energie door eraan te denken, voelde ik dat het de liefde was die op ieder stukje aarde neerdaalde. Het daalde neer op de mensen, op de bomen, op het water, overal. Ik zag dat het zoveel liefde was dat de planeet met al zijn bewoners niet allemaal kón opnemen. Er werd me een grote spons getoond die in een volle emmer met water viel. De spons kon veel water opnemen maar niet alles. Met dit Licht is het hetzelfde. Wij kunnen veel van Het Licht opnemen maar niet alles. Dat is teveel. De liefde van Het Licht is zo groots dat we er constant door worden overspoeld. Ik zag en ervoer de liefde van Het Licht voor ons kleine aardbolletje en voor alle mensen die er op zaten. Ik voelde me boos. Ik kon niet goed begrijpen dat Het Licht zo van ons kon houden. Wij mensen waren niet zó goed hoor. We waren niet goed voor de planeet, de natuur, de dieren, de medemens noch onszelf.

‘Hoe kun je zoveel van ons houden!’ riep ik. Toen nam Het Licht me mee naar de Aarde. We daalden neer in een bos. Toen toonde Het Licht me een boom die een meter verderop stond. Het Licht toonde mij de kern van de boom die ik zag oplichten. Ik voelde het bewustzijn van de boom. De boom voelde zich rustig. Het was een levend wezen met bewustzijn. Ik voelde hoe de boom op zijn gemakje leefde en gelukkig en tevreden was. Hij maakte zich niet zo veel zorgen. Hij accepteerde het leven en de dood gewoon. Hij wist dat er een begin en een einde was. Zijn gebrek aan betrokkenheid voor de wereld (want het was slechts een beetje aanwezig) kwam, omdat de boom wist dat het niets kon doen om de wereld te verbeteren. Hij kon zijn wortels niet uit de Aarde trekken en problemen op gaan lossen. Hij wist ook dat dit niet zijn taak was. Hij bestond gewoon en maakte contact met de Aarde.

De boom stond vredig met zijn wortels in de Aarde en, doordat hij wist dat hij niets anders kon doen, richtte hij zich volledig op genieten en groeien. Ik voelde hoe de boom genoot van hoe zijn takken in de lucht staken en met wind meedeinde en hoe hij zich met zijn wortels in de grond één voelde met de Aarde. Ik voelde me één geheel worden met de boom. Alsof we echt één en hetzelfde waren. Ik wist en voelde dat we één geheel waren. En ik voelde de Aarde contact maken met de boom. De Aarde die, zo te voelen, ook een bewustzijn had. Nu voelde ik dit bewustzijn pas echt goed. Het is een warme energie die alleen liefde uitstraalt. Die continu geeft. Die niet denkt over goed en kwaad maar die alleen maar liefde geeft. Ze is enorm groot en voelt echt aan als een warme moeder. Ik kwam weer terug op de plek waar ik eerst stond in het bos.

Toen toonde Het Licht me een steen. Het Licht toonde de kern van de steen die ik ook zag oplichten. Ik werd er langzaam één geheel mee. De steen was een levend wezen. De steen had ook bewustzijn. Minder bewustzijn dan de boom trouwens. Zijn energie was veel trager, lager en was op zichzelf gericht. Hij wist alleen dat hij samen één was met de Aarde. Maar hij had, net als de boom en de Aarde, gevoel. Hij was zich er van bewust dat hij te midden van andere dingen stond (wat die dingen precies waren interesseerde hem niet zo.). Hij was zich er ook van bewust dat hij één was met de Aarde. Hij voelde een beetje alsof de steen sluimerde. Zoals je zelf ’s ochtends zo diep verzonken bent, dat je soms niet weet wie je bent, of waar je bent maar dat het je niets kon uitmaken want je wilde slapen. Weg van alles. Een steen had dus bewustzijn. ‘Hoe bijzonder.’ dacht ik en ik kwam weer helemaal los van de steen. Wat apart dat zelfs een steen leeft. 

Toen toonde Het Licht dat de boom en de steen met elkaar verbonden waren. Sterker nog, ze waren enorm sterk met elkaar verbonden. 

‘Alles is met elkaar verbonden. Van het kleinste tot het grootste. Alles is één.’ zei Het Licht. Vervolgens toonde Het Licht mij zijn liefde voor de mensen. Het liet me drie mensen tegelijkertijd zien. Ze lachten allen en ze woonden op drie verschillende plekken op de Aarde. Het Licht liet me voelen hoe de mensen zich voelden en dat ze verbonden waren met elkaar. Het liet me voelen wat zijn gevoelens waren voor deze drie mensen. Het liet me ervaren dat de boom, de Aarde en de steen ook direct met hen verbonden waren. Het toonde me meer en meer mensen en liet mij zijn liefde voor hen voelen en liet me de verbinding met die we met elkaar en de rest van de Aarde hebben,voelen. Dit deed Het Licht totdat Het Licht de hele verbinding en liefde tegelijkertijd toonde en liet ervaren. Het Licht liet mij voelen dat ik verbonden was met ieder mens op de aardbol. Ik zag verschillende mensen voorbij komen en was met hen verbonden. Steeds meer en meer mensen zag ik, totdat ik ze allen voelde en ze waren allen met mij verbonden. Ik was dus met ieder mens op Aarde verbonden en voelde iedereen. Ik voelde dat wij één geheel zijn zoals de zon één geheel is. Zoals de Aarde één geheel is. Zoals mijn lichaam één geheel is. Wij zijn één. Zoals alle huidstukjes samen één lichaam vormen, zo zijn alle Aardekorrels samen de Aarde. Het Licht liet me toen al zijn liefde voor de Aarde en de mensen voelen. Het was intens en oneindig. Toen voelde ik ook de connectie met de rest van het universum en ik voelde de verbondenheid met alles in het universum. Het reikte oneindig ver en het was oneindig veel liefde.  Het Licht toonde dat alles één geheel is en toen werd alles weer licht om me heen. Ik verdween in de liefde.

Toen gaf Het Licht me tijd om tot mezelf te komen want het was opnieuw een zeer intense en krachtige ervaring. Ik voelde hoe Het Licht van ons hield en ik voelde de aanwezigheid van andere Engelen en goede wezens. Wij waren zo intens geliefd in dit universum.

Hoofdstuk 13. Licht, hoe kun je nu toch van ons houden?

Ik snapte het niet meer. Wij waren zo slecht voor onszelf, onze medemensen, de dieren, de natuur en de planeet. Hoe kon Het Licht nu toch van ons houden? ‘Hoe kun je nu toch van ons houden?’ Vroeg ik aan Het Licht. 

Het Licht toonde me een beeld van een heel klein peutertje dat net leerde lopen en om de haverklap viel. ‘Dit is de mensheid.’ zei Het Licht en ik voelde zijn liefde voor ons mensen. De liefde was oneindig groot. ‘Jullie zijn nog zo enorm jong. Jullie denken dat jullie al veel ouder zijn maar dat is niet zo.’ Ondertussen liep het kleine peutertje verder en pakte een stokje op van de grond. Het was geïnteresseerd in het leven maar snapte totaal niet hoe het leven in elkaar stak. Het was zich daar niet van bewust. Toen kwam het een mierenhoop tegen. Het kindje ging zitten en stak met zijn stokje in de mierenhoop. Hij maakte de mierenhoop stuk met zijn stokje. Het moest lachen want de miertjes liepen op hem. Ineens prikte de miertjes (want het waren rode mieren) en het kindje moest heel erg hard huilen. Het kindje liep verder en viel een aantal keren. Het huilde nog harder en het voelde zich machteloos. Wij waren nog zo jong dat we ernstige fouten maakten, omdat we nog niet alles overzien. De liefde van Het Licht en zijn mededogen voelde ik door me heen stromen. Zo zag Het Licht ons dus. Als een lief en onschuldig kindje. Zo voelde het ook. Misschien waren wij de baby’tjes in ons universum. Misschien ging er ook daarom zoveel mis. 

Toen vervaagde het beeld en Het Licht en ik zwegen even. 

Hoofdstuk 14. Bij welk geloof hoort Het Licht?

Even twijfelde ik en ik voelde me ongemakkelijk. Wellicht hoorde Het Licht wel bij een geloof? Maar dit was een behoorlijk gevoelige vraag. Want misschien vond Het Licht deze vraag wel niet leuk en zou het boos worden.

‘Licht, bij welk geloof hoor je?’ vroeg ik, want ik wist niet waar Het Licht bij hoorde. Het Licht dacht even na en zei toen: ‘Dat moet je zelf uitzoeken.’

‘Ja, hoor. Dat wil je alleen maar weten, omdat je dan aan de juiste kant zit (zodat je naar de hemel kan gaan na de dood).’ zei mijn kritisch stemmetje dat Het Licht natuurlijk ook hoorde. Ik dacht even na terwijl Het Licht toekeek. Was dat zo? ’Nee,’ dacht ik. ‘ Ik wil het weten, omdat ik bij Het Licht wil horen. Ik wil Het Licht en het goede niet verraden. En ook wil ik niet dat ik bij een geloof zit, dat een geloof uitdraagt, waarvan ik zou geloven dat ze bij Het Licht hoorde maar waarvan ik er uiteindelijk er achter zou komen dat ze niet bij Het Licht hoorde maar, misschien nog wel erger, dat ze opgezet was door de duivel en dat ik zijn ideeën als die van Het Licht had bestempeld. Ik zou het echt vreselijk vinden als het laatste het geval zou zijn. Ik wil alleen zo dicht mogelijk bij jou zijn.’ zei ik. En even voelde ik Het Licht langer nadenken en twijfelen over hoeveel het mij wilde vertellen. Ik voelde Het Licht zich even terugtrekken terwijl ik onverstaanbare gedachten van Het Licht voorbij zag gaan. Toen richtte het Licht zich weer tot mij en zei opnieuw: ‘Dat moet je zelf uitzoeken.’ Het vond dit enorm belangrijk. De vrije wil en de eigen verantwoordelijkheid zijn voor Het Licht intens belangrijk. Ik voelde hoe belangrijk Het Licht dit vond. Misschien vond het onze vrije wil wel belangrijker dan wat dan ook. Het Licht toonde mij een beeld van een mens (Wat Het Licht symboliseerde) die zijn handen aftrok van de mensheid en het totaal de vrijheid gaf om zelf keuzes te maken. Niet uit het niet geven om mensen, maar juist uit diepe liefde en respect voor de eigen keuzes van de mensheid.

Ik paste hierop mijn vraag aan want ik wilde niet bij een geloof zonder Het Licht. ‘Zit je in het Christelijke geloof?’  vroeg ik. Het Licht dacht weer na over wat Het wel en niet zou vertellen. Toen zei Het: ‘Een deel van mij zit in het Christelijke geloof. Er zit namelijk veel goeds in het Christelijke geloof. Ook in de Bijbel zitten delen van mij, maar er zitten ook verschrikkelijke leugens in de Bijbel, die vreselijk erg zijn. Toen liet Het Licht me zien hoe de Bijbel was gemaakt. Ik zag een paleis waar geleerden werkten en de Bijbel aan het samenstellen waren in een bibliotheek. Er waren mensen bij die goed van hart waren en die Het Licht en de ideeën van de Bijbel begrepen. Er waren mensen bij die het hart op de goede plaats hadden, maar de ideeën verkeerd hadden opgeschreven, omdat ze de ideeën zelf niet begrepen, en zij die de Bijbel gebruikten om de mensen te controleren en beïnvloeden (zoals de heerser van dat moment) en toen schrok ik me rot want Het Licht liet me wezens zien die eruit zagen als mensen, maar hun lichamen werden bewoond door duistere wezens. Zij waren ook betrokken bij het samenstellen van de Bijbel en hadden de ideeën van Het Licht expres met leugens en fouten in de Bijbel gezet. Het Licht kookte hierdoor van woede, want de mensen die in hem geloofden en hem wilden volgen, volgden nu slechte, duivelse ideeën.  Om Het Licht heen vormden zich donkere wolken en het onweerde. Het Licht was woest.

Toen toonde Het Licht me een beeld van een groots, brandend gebouw en toonde hoe er mensen werden afgeslacht in en rondom het gebouw. Een van de “mensen” die daar aan meedeed was een “mens” die in hoog aanzien stond bij de kerk en zelf een “Christen” was. Ik voelde hoe duivels deze mens was. Eigenlijk was het geen mens. Het had een menselijk lichaam maar intern werd het bewoond door duistere wezens. Dit schepsel stond onderaan een heuvel en keek maniakaal naar achter, achter hem brandde alles en werden mensen afgeslacht. Toen rende hij de heuvel op om verder te gaan want achter de heuvel was men ook al bezig met moorden. Ik wist dat dit een van de vele heilige oorlogen was die zijn gevoerd. ‘Er zijn velen die mijn naam hebben misbruikt en die zo slechtheid hebben verspreid.’ zei Het Licht boos en zeer verdrietig. ‘Soms begrepen ze me niet en hebben ze daardoor fouten gemaakt. Ik vind het verschrikkelijk dat er zo veel mensen hebben geleden onder deze fouten en kwaadaardigheden.’ Toen voelde ik Het Licht zijn intense verdriet plaats maken voor intense woede en Het zei: ‘Deze wezens zal ik terug pakken, want zij hebben bewust anderen en mij pijn gedaan.’ schreeuwde Het Licht. De lucht om Het Licht heen was zwart. Wat was ik blij dat ik niet een van deze wezens was, want ik wist dat die flink in de problemen zaten. Ik voelde het verdriet van Het Licht. Zijn pijn was zo heftig dat het mij ook raakte en het overweldigde me. 

Toen zag ik beelden uit de geschiedenis van de mens. Ik zag hoe mensen andere mensen pijn deden. En ik zag hoe Het Licht zijn pijn werd uitgebeeld door mensen die ondraaglijke pijn leden. Ze schreeuwden het uit van de pijn. Het Licht toonde hoe sommige gelovigen zijn naam en zijn woorden misbruikten om deze mensen pijn te doen. Ik zag hoe deze mensen logen. Tegelijkertijd voelde ik de onmacht van Het Licht. Ik voelde Het Licht zijn lijden door de mensen die pijn hadden, het verdriet dat mensen hadden, de woede van mensen naar andere mensen toe, de haat naar andere mensen toe. Al het lijden dat andere mensen kwaad deed. Het Licht voelde alles. Van de mensen mét geloof en zonder geloof. Het Licht liet me zien dat wij mensen voor hem allen gelijk zijn. Geloof doet er niet toe. Geslacht doet er niet toe. Er doet er zoveel er niet toe. Het is het hart dat telt. Als dat hart goed is dan is iemand welkom bij Het Licht. 

Toen toonde Het Licht me zijn intense betrokkenheid bij ons mensen. Het toonde me hoe een mens een ander mens sloeg en zei dat als de ene mens de ander slaat er zeker drie wezens zijn die op dat moment pijn hebben: De geslagen mens, de mens die slaat (want met deze negativiteit maakt deze slaande mens ook iets in zichzelf kapot. (Ik voelde het en het deed zeer)) en Het Licht zelf omdat Het alles voelt wat wij voelen. 

Ook voelde ik de woede van Het Licht om zij die liegen over wie Het Licht is door zij die beter weten en die er over liegen en om hen die hem misbruikte. Het Licht voelde zich erg triest en gefrustreerd dat er een beeld van hem werd neergezet dat niet klopt en dat Het Licht lijdzaam moet toezien hoe anderen hierdoor lijden.

Ik vond het eigenlijk heel erg oneerlijk. Een wezen dat zo volledig verkeerd word weggezet en dat niet kan opstaan om de boel recht te zetten omdat het anders de hele menselijke ontwikkeling stop zet.  

Daarna hield Het Licht op over dit onderwerp.

De zoektips. 

Nadat Het Licht me van alles had verteld onder andere over het geloof, wilde ik meteen op onderzoek gaan. Ik wilde weten hoeveel er wel en niet klopte op aarde. Niet alleen in het geloof maar ook op andere gebieden. 

Het Licht voelde dat en gaf me de volgende raad voor mijn zoektocht. Het Licht toonde me een plek waar overal doffe zwarte stenen lagen. Het Licht zei:

-‘Zoek onder iedere steen, zoek overal.’(draai iedere steen om)’ (en ik zag een hand die stenen omdraaide. Op een bepaald moment kwam er een zwarte mestkever tevoorschijn. Deze liep mee en zocht tussen de stenen.)

-‘Weet dat je nooit alles kúnt weten.’ Het toonde me dat alle kennis van deze planeet niet in één mens past. (Het liet me zien hoe alle informatie van de Aarde in 1 mens werd gestoken en toonde dat dit niet lukte.) 

-‘En neem op tijd pauze. (Anders word je gek)’.

Hoofdstuk 15. Waarom zijn we op Aarde en wat wil Het Licht?

Het Licht en ik waren even stil. Het was even een pauze voor mij. 

Plots sprong er een vraag in mij op: ‘Wat is de reden van leven?’ Dit was een vraag die ik mij als kind zijnde heel vaak had afgevraagd. En ik wilde het antwoord weten. Wat was het “hogere doel”? Dus vroeg ik aan Het Licht: ‘Wat is de reden van leven?’ Ik zette mij schrap. Dit zou toch een antwoord gaan worden! De vraag der vragen waar ik in mijn kindertijd al uren intern mee bezig was geweest en nu was het moment van de waarheid! Ik zou een antwoord gaan krijgen. Ik hoopte maar dat ik de kennis, wijsheid en complexiteit maar zou begrijpen en dat ik het maar zou onthouden! Hoe zou ik het ooit gaan onthouden? Het zou vast iets enorm complex en groots zijn. Ik was enthousiast en nerveus tegelijkertijd. Toen begon het licht met het antwoord. Hij zei: “Liefde”. Mijn maag kromp ineen van teleurstelling. Het was alsof ik een enorm leuk, groot feest zou gaan krijgen, dat plots werd geannuleerd. Was dat het nu? Liefde? Zo iets simpels? Iets in mij zei dat ik niet ondankbaar moest zijn, want liefde was belangrijk (bovendien was het onbeleefd om ondankbaar te zijn), maar op dat moment was ik wel vreselijk teleurgesteld dat het “niet meer” was. Had het niet iets complex moeten zijn? Het Licht had door dat ik teleurgesteld was en het niet begreep. ‘Nee, in essentie is alles simpel.’ zei Het Licht. Vervolgens vertelde Het Licht mij meer. Het Licht zei: ‘Op dit moment zijn er 6 miljard redenen’. Het Licht bedoelde hiermee dat iedereen met zijn eigen reden komt. Verder gaf Het Licht me een aantal categorieën waarom mensen op Aarde zijn. ‘Er zijn mensen die op aarde komen om te leren, om anderen te helpen, om te ervaren, om lief te hebben, om te groeien, om zichzelf te ontwikkelen. Maar iedereen heeft zijn eigen reden.’ Het klonk eigenlijk wel logisch, dus ik vroeg er niet verder over door.

‘Wat wil jij van mij Licht?’ vroeg ik. ‘Je mag alles doen wat je wilt, zolang het je maar gelukkig maakt.’ zei Het Licht. Ja, dat geloofde ik dus niet. Dus ik besloot Het Licht te testen. ‘Wat nu als ik vuilnisman wil worden?’ vroeg ik, want ik wist dat ik dat niet wilde worden. ‘Als dat jou gelukkig maakt, vind ik het goed.’ zei Het Licht. Het stelde me teleur. Ik had gedacht dat Het Licht boos zou reageren. Nog steeds, kon ik niet geloven dat ik zo maar alles mocht worden van Het Licht. Ik vond dat ik beperkt moest worden. Bovendien zou Het Licht toch ook grenzen hebben aan wat Het accepteerde? Wie zou Het Licht nu absoluut niet tolereren? Wat was nu een vreselijk persoon die vreselijke dingen gedaan had? Dingen waardoor zelfs Het Licht zou zeggen: ‘Dat accepteer ik niet van jou, Ankie! Zo kom jij de hemel niet binnen.’ Plots kreeg ik een ideetje. O ja, de volgende persoon was zo kwaadaardig dat zelfs Het Licht dat gedrag niet zou accepteren. ‘Wat nu als ik de volgende Hitler word? Zou je dat dan ook steunen en nog steeds van me houden?’ vroeg ik. Ik voelde hoe Het Licht in elkaar kromp van pijn en zich intens verdrietig voelde. Het had echt pijn en het zei: ’Ik zou nog steeds even oneindig veel van je houden.’ En ik voelde eindeloze liefde van Het Licht voor mij. ‘Maar ik heb liever dat je dat niet doet.’ Ik vond het niet fijn dat ik Het Licht zo’n pijn had gedaan en besloot om nooit het slechte pad op te gaan.

Hoofdstuk 16. Tijd en ruimte.

Ik had zoveel informatie gekregen en wilde alles super graag onthouden, zodat ik alles op Aarde kon vertellen. Maar de informatie was ontzettend veel en overweldigend. Het Licht wilde me iets nieuws vertellen en nam me mee maar ik had even een momentje voor mijzelf nodig.  Dus ik stopte even met meegaan met Het Licht. Al die logische verklaringen. Al die inzichten. Ik schrok: ’Als ik het maar niet vergeet!’ Ik probeerde alles wat me verteld en getoond was vast te houden. Toen gebeurde er iets merkwaardigs. Ik merkte dat ik op dat moment ook in een voorgaand moment zat en met Het Licht praatte. Alsof het verleden precies op hetzelfde moment was als het ‘nu’. En toen merkte ik dat er zeker nog zo’n 7 á 8 momenten waren die al waren gebeurd, nu ook tegelijkertijd gebeurden. Het leek wel een ingevouwen verjaardagsslinger die je uitklapt. Eerst denk je dat het slechts één geheel is en vervolgens ontdek je dat het een stapel velletje zijn met verschillende vormen en kleuren die één geheel vormen. Al die tijd met Het Licht leek wel in één enkel moment te zitten. Alsof onze aardse manier van lineair denken nog een extra dimensie kreeg. En Het Licht liet me zien hoe dit er ongeveer uit zag (zie ook hieronder). We denken dat er maar 1 “Nu” moment is. Dat klopt. Maar in dat moment zitten meerdere momenten. 

Dit is onze Aardse visie op tijd: 

Dit is hoe tijd, volgens het Licht, in elkaar steekt. 

Al die momenten speelden zich in één moment af. Tijd en ruimte waren één geheel. In één “nu” moment kunnen verschillende momenten zitten. Het overweldigde me en, omdat ik probeerde vast te houden (of te onthouden) trok ik de tijd in het moment uit elkaar (maar niet stuk). Zoals een elastiek, maar de elastiek kon maar tot een bepaald punt worden uitgerekt. Toen schoot het, als een elastiek, weer terug en het samenkomen van alles in één moment was zo intens en bracht zoveel informatie naar mij toe dat alles even verdween en ik mijn ogen dichtkneep. Er was even niets anders dan stilte. Ik was even weggevallen. Het was niet fijn. Het deed geen pijn maar het was niet natuurlijk. Ik besloot in ieder geval niet nog eens zo vast te houden en de “elastiek” terug te laten knallen. Het was rustig. Het Licht zei niets over het hele voorval. En de stilte die heerste was er één van bezinning. Langzaam gingen we richting de Aarde.

Hoofdstuk 17. De allermooiste Engel.

Toen nam Het Licht me mee om iets anders te laten zien. Het toonde me een Engel. Ze was het allermooiste wezen dat ik ooit had gezien. Haar haar was lang, golvend en blond. Het witte licht straalde van haar af, als een ster. Ze keek met een sterke, verstandige en serieuze expressie schuin naar boven. Ze had een rechte neus en dunne ,mooie lippen. Ze leek ongeveer 28 jaar oud. Ze was als bevroren en ze zag alleen dat wat daarboven was. Ik voelde haar goedheid, wijsheid en haar kracht van haar afspringen. Een prachtig wezen met een prachtig lichaam. Haar ziel was zo puur en zo goed. Voor het eerst in mijn leven (vanaf het aardse leven dat ik me herinnerde tot nu) wilde ik iemand anders zijn dan “ikzelf”. Dat kende ik niet. Ik wilde altijd mezelf zijn, omdat ik wist dat dit de enige persoon was die ik kon zijn en omdat ik graag wilde weten wie ik was zodat ik de beste versie van mezelf kon zijn. Ik kon mijn ogen niet geloven en stond in pure aanbidding naar haar te kijken en mijn hart werd verscheurd door verlangen en wanhoop. Ik wilde zo intens graag dat ik die engel was en het deed me zo’n hartverscheurend veel pijn dat dit niet kon. Nooit. Ze was zo geweldig en mooi. En toen vroeg Het Licht: ‘Wat vind je van dit wezen?’ Ik wilde huilen van verrukking en verdriet want ze was zo mooi en ik zou haar nooit kunnen zijn. Ik zei: ‘Ze is zo mooi, zo prachtig.’ Woorden schoten tekort.  ’Goed.’ zei Het Licht. ‘Want dat ben jij.’ En op dat moment brak ik. Ik werd tegelijkertijd één met de engel die ik zojuist had gezien en ik begreep en voelde dat ik het was. Het Licht haatte me niet. Hoe kon het ook. Zo’n prachtig wezen dat ik had gezien en bewonderd, dat zo goed en puur was hoorde thuis in het goede. Ik brak nog verder. Al die tijd had ik geloofd dat ik niet genoeg was en nu wist ik dat ik (altijd al) geweldig was (geweest) en ik hoefde me niet te schamen dat ik dit vond. Ik had mijn Engel lichaam (dat er niet uitziet als mijn aardse lichaam) vanuit een objectieve positie beoordeeld. Ik was al wie en wat ik wilde zijn. Ik was het altijd al geweest en ik zou het altijd zijn. Ik voelde me dankbaar, nederig en gezegend.

Hoofdstuk 18. Dit moet iedereen weten!

Ik vond het zo fijn om te weten dat Het Licht bestond. Dat Het goed is en dat Het voor ons zorgt. Dat Het over ons waakt en beschermd. En het bestaan van deze wereld na het aardse leven was helemaal geweldig om te weten. Het maakte me erg gelukkig. Maar ja, ík wist het nu. De rest van de wereld niet (zo dacht ik). Ik had nog nooit van bijna dood ervaringen gehoord. In de Bijbel en in de kerk had ik wel eens gehoord (tot op dat moment en tot op heden) dat mensen door een God werden uitgenodigd om wat informatie te krijgen maar bij mijn weten gebeurde dat alleen via dromen en visioenen (en ik was DOOD) en bleven die mensen in leven. Al die jaren had ik me enorm druk gemaakt over doodgaan ( Ik was als de dood voor de dood. Er zou niks na het leven zijn en als er wel iets was dan moest je een bepaald geloof aanhangen en heel lief zijn en dan maar hopen dat God je binnen zou laten anders moest je tot in de eeuwigheid brandden in de hel.). Ik vond dat alle mensen op Aarde moesten weten dat er een hemel was en dat er een eindeloos en goed wezen was dat van ons hield en dat ons beschermde. Zo hoefden de mensen op Aarde zich niet langer zorgen te maken. Geen zorgen over een leven na dit leven. En we hoefden ons niet zo alleen meer te voelen. ‘Maar ja…wie zou me geloven?’ bedacht ik me. En meteen daarop dacht ik: ‘Als ik iets van deze wereld meeneem, dan moeten ze me wel geloven!’ En ik zocht. Ik ging vanaf de plek dat Het Licht en ik naar de Aarde hadden gekeken naar een veld. En ik zocht en ik zocht. Ik zag alleen maar wit gras en liet mijn handen langs het gras strijken. Het Licht had geamuseerd toegekeken. Toen vroeg Het Licht: ‘Wat zoek je?’ ‘ Bewijs.’ zei ik. Toen zag ik een witte bloem. Ik wist zeker dat iedereen die deze bloem zou zien zich meteen zou herinneren dat de hemel echt zou zijn. Ik stelde me voor dat ik de bloem afplukte en zou afdalen naar de Aarde en toen greep Het Licht in. Het Licht toonde me dat dit niet kon. Het zei dat de bloem niet mee kon naar de Aarde. ‘De energie is te hoog.’ Ik snapte het niet. Het toonde me een beeld waarbij de bloem met mij mee naar de Aarde ging. De bloem had echter zo’n hoge energie dat ze steeds meer naar de hemel trok waardoor het onmogelijk was om haar überhaupt op de Aarde te krijgen want de energie was veel te hoog. Ik zag hoe de bloem aan mij ontsnapte en weer omhoog vloog naar de hemel. Ik ving de bloem dan weer en toen ik weer naar de Aarde probeerde te gaan ontsnapte de bloem opnieuw. Ik zag hoe ik de bloem keer op keer probeerde mee te nemen maar dat de hoge hemelse energie van de bloem zo sterk was dat ik het bloemetje niet mee kreeg. Ik vond het zo enorm jammer. Daar had ik zo veel mensen gelukkig mee kunnen maken. Het Licht zei dat het nooit mogelijk zou zijn om hemelse objecten op de Aarde te krijgen (in pure vorm). Het is bijna alsof wij mensen zouden proberen om een luchtbel onder water proberen te trekken met alleen onze handen als hulpmiddel. En dan nog zou het nog moeilijker zijn om de hemelse bloem op Aarde te krijgen. Er werd me ook verteld dat wij nooit de hemel kunnen bewijzen op Aarde, omdat er dus nooit dingen van de Hemel over kunnen komen (in pure vorm). En wij kunnen nooit met onze Aardse lichamen in de hemel zijn en bewijs meepakken naar de Aarde. Maar dat was ook niet de bedoeling volgens Het Licht. Wij hoeven het bestaan van de hemel niet te bewijzen. Op de Aarde leef je een Aards leven en in de hemel leef je een hemels leven. Ik voelde dat daar een scheiding in zat en dat het belangrijk was om je Aardse leven te leven en niet continu te focussen op de hemel.

Hoofdstuk 19. Terug naar de Aarde.

We stonden nu weer vlak bij de Aarde. Het Licht toonde me de Aarde. En ik voelde (maar zag niet) wat ik nog allemaal had kunnen meemaken en had kunnen leren. Ik voelde alle geluksgevoelens en alle kansen die ik nu niet meer kon hebben. En iets in mij wilde zo enorm graag terug. Ik zei dit ook tegen Het Licht: ‘Ik zou zó graag terug willen.’ Ik keek naar Het Licht. En Het Licht zei: ‘Dat is goed want je moet ook terug.’ En toen, als in slowmotion, daalde ik met mijn rug naar de Aarde gericht, terug naar de Aarde. Door het heelal, door de dampkring, door de witte lichtwolken, naar mijn stad, mijn huis, mijn kamer en in mijn lichaam. Ik voelde dat mijn lichaam weer tot leven werd gewekt. Mijn lichaam en ik waren weer één. Totaal gelukkig ademde ik in. En ik slaakte een diepe gelukkige zucht. Toen viel ik in slaap en had de allerfijnste slaap die ik ooit heb gehad. Ik voelde me zorgeloos, gekoesterd en geliefd. Het Licht was bij mij. ‘Wat heerlijk.’ was mijn laatste gedachte. 

Hoofdstuk 20. Wakker worden en bewijs.

De andere dag werd ik wakker van de wekker (die ik uitzette) en voelde me als herboren. Mijn lichaam voelde zich optimaal. Ik ging rechtop in bed zitten en begon te huilen. ‘Dankjewel Licht.” Bad ik. “Dankjewel dat ik mijn verhalen nog mag schrijven.” want het was altijd al mijn droom om verhalen te schrijven). En ik noemde nog een aantal verhalen die ik graag wilde afronden en als boek wilde zien. Ik was zo dankbaar en voelde me een gezegend mens. Ik voel me fantastisch na die heerlijke tijd bij Het Licht te hebben gehad. Na mijn bijna doodervaring zag ik een heel scala aan kleuren om alles heen (mensen, dieren, dingen etc.). Ik had het voor mijn bijna doodervaring amper gezien maar nu leek het net alsof er een nieuwe kleursensatie zich voor mij afspeelde. Nog vele maanden zag ik deze kleuren om alles (mensen, dieren, dingen etc.) heen. Het was een constante herinnering aan datgene wat ik heb meegemaakt en dat dit echt is. Zelfs vandaag de dag kan ik deze kleuren nog steeds zien.

Mijn “kritische ik”, die overal bewijs voor wilde hebben en die het bijzonder vreemd vond dat zijn hele wereld op zijn kop stond na de bijna dood ervaring wilde het liefste dat ik alles had gehallucineerd. Dat was veel makkelijker om mee te leven. Maar iedere keer dat mijn “kritische ik” dacht: “Zou het wel echt zijn gebeurd?” hoefde ik maar om me heen te kijken om de golvende kleuren om alle planten, mensen en dieren te zien van alles wat er in mijn kamer stond en vooral wat daarbuiten was. Zo was er 1 boom waar ik wel uren naar kon kijken. Wat ik ook probeerde (knipperen, heel lang staren, mijn ogen sluiten voor een paar seconden en dan weer open) ik bleef de kleuren rondom die boom zien. Golven van licht die van hem afstraalde. Het leek soms net een grote kwast met verf die allerlei kleuren (blauw, groen, geel, van alles door elkaar gemengd)  los liet zoals een kwast dat in water doet. Opnieuw en opnieuw. Prachtig! En iets in mij wist dan, ook door alle andere bewijzen die ik had gekregen, dat het toch echt moest zijn geweest. En eigenlijk vond ik dat wel best. Mijn kritische ik ook, al bleef dit deel het jammer vinden dat ik deze ervaring niet kon bewijzen voor andere mensen. 

Soms zeggen bepaalde mensen wel eens dat mensen met een bijna doodervaring geen bewijs hebben dat de ervaring echt is maar eigenlijk vind ik dat niet correct. Ik werd platgegooid met bewijs tijdens mijn bijna doodervaring. Ik kon het alleen niet meenemen. Maar, betekent dit dat het daardoor niet bestaat? Ik ben zo overdonderd met bewijs van alle kanten. Voor dit leven, tijdens mijn bijna doodervaring en het leven na mijn bijna doodervaring dat ik geen kant meer op kan dan erkennen dat er meer is. Toch zou ook ik graag willen dat er echt tastbaar bewijs zou zijn. Ik heb mijn best gedaan om voor de mensen op Aarde bewijs mee te nemen. Helaas was dit niet mogelijk.

Ondanks dat, wilde ik deze gebeurtenis ontzettend graag met jullie delen. Dus bij deze. Mijn excuses dat ik de witte bloem niet heb kunnen meenemen. In de plaats daarvan heb ik dit boek geschreven.

©️ Copyright Ankie Adriana Johanna Withagen 

Illustraties: Ankie Adriana Johanna Withagen

EAN:7442952913916

Normaal gesproken mag je volgens de auteurswet van 1912 een heleboel dingen niet doen met geschreven werk. Maar zolang je dit verhaal op een positieve manier wilt doorgeven, ben ik daar wel mee akkoord. Het gaat er mij om dat zo veel mogelijk mensen (die dit verhaal willen lezen) dit verhaal kunnen lezen. Neem wel van tevoren (dus voor het plaatsen etc.) contact op om door te geven waar je het verhaal plaatst als je het wilt plaatsen en met welke reden etc. . Daarnaast houd ik wel een paar zaken bij in de gaten. 

1. Je mag dit gehele werk afdrukken en in je kast zetten (of dit verhaal afdrukken en aan anderen geven). 

2. Er mag geen winst worden gemaakt bij het doorgeven van dit verhaal. Dus men mag, bijvoorbeeld, het verhaal niet afdrukken en er geld voor vragen zoals een uitgever dit doet met een boek.

3. Men mag het boek wel afdrukken en er geld voor vragen om de gemaakte kosten eruit te halen zonder dat er winst overblijft. Mocht er toch winst zijn dan moet je dat doneren aan mij. Dit om misbruik tegen te gaan.

4. Men mag dit verhaal in zijn volledigheid op een internet pagina neerzetten. Zolang het doel informeren is en niet geld verdienen. Mocht er door het informeren geld worden verdiend dan mag de internet pagina deze winst zelf houden mits er geen misbruik is gemaakt van het verhaal.

5. Men mag dit verhaal niet in zijn volledigheid op internet of elders neerzetten, met als doel om dit verhaal, de schrijfster of anderen te beschadigen.

6. Neem bij twijfel altijd contact op met de schrijver. Bij een vermoeden van misbruik van het verhaal en bij misbruik van het verhaal breek je de auteurswet van 1912 die van kracht blijft naast de zes hierboven  opgestelde regels.

4. Wie ik ben en hoe dit verhaal tot stand kwam.

Hallo, mijn naam is Ankie Withagen. Ik ben op dit moment 31 jaar en docent Engels.

Op mijn dertiende heb ik een bijna-dood ervaring gehad die best wel heftig was. Na deze ervaring schreef ik voor mijzelf op wat ik had meegemaakt omdat ik niets wilde vergeten. Zeker ook omdat deze ervaring zo mooi was (en mijn favoriete ervaring is).

Mijn omgeving vertelde mij ook dat ik dit verhaal aan niemand mocht vertellen omdat ze dachten dat “de mensen er nog niet klaar voor waren.”.

Dus hield ik mijn mond dicht (ook al vond ik dit heel moeilijk). Slechts bij een aantal mensen, die er wel voor open stonden, deed ik mijn verhaal.

In 2012 merkte ik dat er iets was veranderd. Een heleboel mensen waren bewuster aan het worden van een aantal zaken en stonden wel open voor bijna-dood ervaringen.

In 2016 besloot ik om mijn ervaring om te zetten naar een boek en zodra het klaar was, liet ik het even staan.

Ik ben op mijn dertiende namelijk niet zomaar dood neergevallen. Ik ben vermoord. Daar wil ik het nu niet over hebben want ik wilde hier de BDE ervaring vertellen die, voor het grootste deel, heel erg positief was. En ik wilde mijn mooiste ervaring belichtten.

Daarnaast wil benadrukken dat ik van twee kanten toestemming heb om te spreken. Zowel van het donker als het licht.

5. Permanente toegang: E-boek en Paperback.

Sommige mensen vinden het fijner om een e-book of een gedrukt boek te lezen. Daar moet ik wel geld voor vragen want papier, inkt, drukkerijen, etc. kosten geld.

Daarnaast verdwijnen websites op den duur of wellicht gebeurt er iets waardoor ik niet bij de website kan etc. . Met deze opties heb je in de toekomst meer “permanente” toegang tot het verhaal.

Hier kun je o.a. het boek vinden:

Bruna: https://www.bruna.nl/search?location=categories%3dboeken%3bproduct%3d9789402189292

Bol:https://www.bol.com/nl/s/algemeen/zoekresultaten/Ntt/Wat%2Bik%2Bna%2Bdit%2Bleven%2Bleerde/N/0/Nty/1/search/true/searchType/qck/defaultSearchContext/media_all/sc/media_all/index.html

Boeken.com: https://www.boeken.com/wat-ik-na-dit-leven-leerde-842732/

Amazon.de : https://www.amazon.de/Wat-dit-leven-leerde-bijna-dood/dp/9402189297/ref=sr_1_1?__mk_nl_NL=%C3%85M%C3%85%C5%BD%C3%95%C3%91&keywords=adriana+johanna+withagen+ankie&qid=1553629771&s=gateway&sr=8-1-spell

En wellicht in de toekomst ook in de boekenwinkels zelf 🙂

Daarnaast: 

1. Je mag dit gehele werk afdrukken en in je kast zetten (of dit verhaal afdrukken en aan anderen geven). 

2. Er mag geen winst worden gemaakt bij het doorgeven van dit verhaal. Dus men mag, bijvoorbeeld, het verhaal niet afdrukken en er geld voor vragen zoals een uitgever dit doet met een boek.

3. Men mag het boek wel afdrukken en er geld voor vragen om de gemaakte kosten eruit te halen zonder dat er winst overblijft. Mocht er toch winst zijn dan moet je dat doneren aan mij. Dit om misbruik tegen te gaan.

4. Men mag dit verhaal in zijn volledigheid op een internet pagina neerzetten. Zolang het doel informeren is en niet geld verdienen. Mocht er door het informeren geld worden verdiend dan mag de internet pagina deze winst zelf houden mits er geen misbruik is gemaakt van het verhaal.

5. Men mag dit verhaal niet in zijn volledigheid op internet of elders neerzetten, met als doel om dit verhaal, de schrijfster of anderen te beschadigen.

6. Neem bij twijfel altijd contact op met de schrijver. Bij een vermoeden van misbruik van het verhaal en bij misbruik van het verhaal breek je de auteurswet van 1912 die van kracht blijft naast de zes hierboven opgestelde regels.

6. Verhaal gratis lezen/ beluisteren?

Gratis?

Ik wilde dit verhaal heel graag gratis aanbieden zodat iedereen die dat wil deze ervaring kan lezen. Je portemonnee zou niet mogen bepalen of jij bepaalde informatie wel of niet krijgt. Mijn verhaal is ons verhaal.

Hier vind je mijn ervaring terug:

WordPress:– De geschreven variant: https://ndebde.wordpress.com      

Het Audiobook staat hier op:

YouTube (onder het kanaal: Ankie BDE): https://www.youtube.com/channel/UCGg4odQaXywC4gDInAkX_bg

Soundcloud (Onder: BDE Ankie (Het volledige verhaal) ): https://soundcloud.com/user-36512315

EN

Soundcloud (Onder: BDE Ankie Losse hoofdstukken) https://soundcloud.com/user-190470984

Daarnaast: 

1. Je mag dit gehele werk afdrukken en in je kast zetten (of dit verhaal afdrukken en aan anderen geven). 

2. Er mag geen winst worden gemaakt bij het doorgeven van dit verhaal. Dus men mag, bijvoorbeeld, het verhaal niet afdrukken en er geld voor vragen zoals een uitgever dit doet met een boek.

3. Men mag het boek wel afdrukken en er geld voor vragen om de gemaakte kosten eruit te halen zonder dat er winst overblijft. Mocht er toch winst zijn dan moet je dat doneren aan mij. Dit om misbruik tegen te gaan.

4. Men mag dit verhaal in zijn volledigheid op een internet pagina neerzetten. Zolang het doel informeren is en niet geld verdienen. Mocht er door het informeren geld worden verdiend dan mag de internet pagina deze winst zelf houden mits er geen misbruik is gemaakt van het verhaal.

5. Men mag dit verhaal niet in zijn volledigheid op internet of elders neerzetten, met als doel om dit verhaal, de schrijfster of anderen te beschadigen.

6. Neem bij twijfel altijd contact op met de schrijver. Bij een vermoeden van misbruik van het verhaal en bij misbruik van het verhaal breek je de auteurswet van 1912 die van kracht blijft naast de zes hierboven opgestelde regels.